Overweging Jesaja 60,1-2;10-11;15-19  Tekst Havel : over de Hoop

Het thema van de vredesweek is dit jaar: Generatie Vrede.
Het gaat erom dat de volgende generatie drager van Vrede zal zijn.
En tegelijkertijd klinkt in het thema door dat het bij vrede 
ook en vooral gaat over de toekomst van onze kinderen. 

We kunnen ons machteloos voelen bij alles wat er in de wereld gebeurt.
En even machteloos zijn wij bij de vraag, of wij, maar ook 
onze kinderen in staat zullen zijn om drager van vrede te zijn.

Wat is er nodig om vrede te vieren?
Blijf je steken in een machteloos roepen om vrede? Of is er ook hoop?
Wij hebben deze viering het thema meegegeven: van onmacht naar hoop.

Op ons liturgieboekje staat een plaatje: 2 volwassenen en een kind.
De schrijver Charles Péguy noemde de volwassenen op dit plaatje : het Geloof en de Liefde. En hij noemde het kind: de Hoop. En, zegt hij, het lijkt erop dat de ouders het kind vooruit trekken. Maar als je goed kijkt is het het kind dat de ouders doet voortgaan. Wij menen zo vaak dat wij door ons geloof en het beoefenen van de liefde de wereld in gang houden. 
En daarmee de vrede bewerken.Wij geloven dat onze standvastigheid en kracht de toekomst zullen bepalen. Maar feitelijk is het altijd weer het kleine meisje hoop dat toekomst geeft.

Hoe gaan wij van onmacht naar hoop?
Bij de voorbereiding van deze dienst hebben wij tegen elkaar gezegd: Hoe voorkom je dat het spreken over de hoop en ook het kerkelijk spreken iets zweverigs wordt, iets dat als een roze wolk boven de werkelijkheid hangt?
We moeten onze onmacht en ook de harde werkelijkheid wel serieus nemen.

In de gekozen teksten uit de profeet Jesaja laat de profeet er geen twijfel over bestaan wat het historisch kader is waarin hij spreekt.
Duisternis bedekt de aarde en donkerte valt over de volken.
En in het visioen dat dan volgt is de pijn van de werkelijkheid voelbaar en tastbaar.
Je voelt de angst voor vreemdelingen en vreemde machten. Uit angst zijn de poorten dicht.
En de koppeling naar het hier en nu is niet moeilijk. Vreemdelingen voor 
de poorten, die wij angstvallig en in onmacht voor hen gesloten houden.
Mensen die door velen worden beleefd als een last. Geen nut, niet tot ons voordeel.
En waar de profeet Jeruzalem beschrijft als een verlaten vrouw, iemand die gehaat wordt en door niemand meer aardig gevonden, is dat ook niet het beeld van wat wij er nu met zijn allen van maken?
En in hun onmacht vragen mensen: Is God nu boos? Is de situatie waarin wij zitten onze eigen schuld, omdat wij er een zootje van hebben gemaakt?  Als je al zou geloven in een straffende God is die conclusie helemaal niet zo gek.

Maar de profeet heeft het verder niet over de boosheid van God. Hij stelt een vraag: heeft die onmacht nu het laatste woord?
Of is er toch nog perspectief? En dan praat de profeet over Glorie en Licht. Hij praat niet over (terechte) boosheid van Godswege, maar over Gods erbarmen.
Hij spreekt over poorten die opengaan.
Over mensen die hun handen openen om die ander te ontvangen.
Die ontdekken dat mensen die eerst als last werden ervaren, een gave worden.
En het resultaat is een totale upgrade van de werkelijkheid. Koper wordt goud. IJzer wordt zilver. Hout wordt koper en in pl
aats van stenen zal er ijzer zijn.
Vrede wordt gezaghebber en gerechtigheid wordt leidend (met een korte ei).
En hoe? En waarom? Om dat God er ook nog is: de Redder, de Verlosser, de Sterke van Jakob.

Van onmacht naar hoop. Van doodgelopen spoor naar perspectief?
Hoe gaat dat in zijn werk? Moeten we het hebben van ons Geloof? Dat wil zeggen: strak op God blijven vertrouwen? Of moeten we het hebben van de liefde? Dat wil zeggen: ons nog meer inzetten en voorbeeldige mensen worden? Of gaat het misschien om dat kleine meisje Hoop?

Vaclav Havel zegt ware dingen over de hoop. Hoop noemt hij een kwaliteit van de ziel. Het is een kracht die stand houdt, onafhankelijk van wat er in de wereld gebeurt. 
Hoop is meer dan je optrekken aan dingen die goed gaan. 
Het is ook meer dan optimisme. Je hebt van die mensen die optimistisch zijn en bij alles zeggen: het komt goed. Of die zeggen: straks zal je zien: dan is de oorlog voorbij en wordt het vast beter in de Oekraine. 
Hoop heeft te maken met dat kleine meisje dat jou geen keus laat. Die je ‘dwingt’(al is dat geen goed woord), die je aanzet tot 
het doen van wat op dat moment zinvol is.
Hoop is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart, een gerichtheid die weet heeft van waar het wezenlijk om gaat.
En de vraag die je dan kunt stellen: Is hoop dan misschien een diep weten van een Eeuwige die vasthoudt? En wordt die hoop gevoed, telkens wanneer een mens een medemens in het aangezicht ziet en daardoor de ander ontmoet in zijn eigenheid en niet te manipuleren zijn? Wordt hoop gevoed waar wij in een medemens die Ander vermoeden, die wij God noemen? En komt een mens dan terug bij zijn oorsprong?

En leidt zo’n moment van hoop niet tot een weten dat een mens ook dan overeind wordt gehouden, zelfs als alles wat zekerheid om heen gaf is weggevallen?
Zelfs als bij dag de zon uw licht niet meer is en de glans van de maan u ‘s nachts niet meer verlicht?  
Is dat wat de profeet bedoelt als hij zegt: Ook dan zal de Eeuwige zelf uw licht zijn en uw luister voor eeuwig?

Als het om vrede gaat, gaan we van onmacht naar hoop. 
Dat is geen zweverig toekomstdenken. Het is een gang naar binnen, die wij maken voor onszelf en onze kinderen. Om in ons binnenste, diep in onze ziel, te ontdekken dat wij er mogen, moeten en zullen zijn voor elkaar. En dat geeft leven. Dat zal er toe leiden dat vrede onze gezaghebber wordt en de gerechtigheid ons leidt.  Amen.

Wim Vlooswijk

 

 

Login Form

credits  / cookie gebruik