Abram zit in zijn tent en is aan hevige twijfel ten prooi. Hij is een man zonder kinderen, een man zonder toekomst dus, hij is al op leeftijd en zijn vrouw ook. Er was hem zo veel beloofd: een nieuw land, een groot volk, een roemrijke toekomst. En daar zit hij in zijn tent, met lege handen. Een mislukkeling. Een verliezer.

Ook wij, gelovigen van de 21e eeuw in West-Europa, in Nederland, in de KAN-parochies, zitten weleens met grote twijfels. Waar gaat het heen met de kerk in onze streken? Veel kerkgebouwen worden aan de eredienst onttrokken en krijgen een andere bestemming. Er worden minder kinderen gedoopt, het aantal vormsels loopt terug en de eerste communie van veel kinderen is vaak ook de laatste. Dat zijn feiten. Zo zitten we met onze vragen net zoals Abram opgesloten in onze tent.

Dan staat er, zo begint de eerste lezing: ‘In die dagen leidde God Abram naar buiten en zei: “Kijk naar de hemel en tel de sterren als je kunt.”’ Abram wordt weggeroepen uit de beslotenheid van zijn tent. Weg uit de twijfels waarin hij opgesloten zit als in een gevangenis, de ruimte in om ruimer zicht te krijgen. God neemt daartoe zelf het initiatief.
Ook bovenop een berg heb je een weids uitzicht over de wijde omgeving, een prachtig vergezicht. Daarom gaat Jezus de berg op samen met drie leerlingen en opent een vergezicht.

Abram verlaat zijn gesloten wereldbeeld van de tent waar hij vastzit en kijkt omhoog naar de sterren en ziet zijn wereldwijde toekomst.
Jezus staat bovenop de berg en richt de blik van de leerlingen op zichzelf en op niets en niemand anders.
Abram gaat daarna verder op aarde met een offer, een merkwaardig ritueel dat bij het sluiten van een verbond in praktijk werd gebracht. Jezus en de leerlingen gaan na afloop van het gebeuren op de berg naar beneden om weer deel te nemen aan het gewone leven in het dal.

Ons leven, broeders en zusters, speelt zich nooit alleen boven op een berg af. Petrus, Jacobus en Johannes wilden zich daar wel vestigen, zo mooi vonden ze het. Maar zo is het leven niet. Wij gaan bergop, blijven een poosje op de top en gaan weer bergaf. Af en toe bevinden we ons in de zevende hemel, wanneer we een goede gezondheid genieten, gelukkig getrouwd zijn en passend werk hebben, maar soms zijn we ook in het tranendal, bij tegenspoed, bij sterfgevallen in de familie, bij ouderdomskwalen. Het is zoals in het boek Prediker staat: “Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwen en een tijd om te dansen.”
Abram heeft het geweten. Het leven is én – én. Jezus heeft het ook geweten. Maar de gedaanteverandering op de berg laat zien waar het allemaal op uit zal lopen. Abram richtte zijn ogen op de sterren aan de hemel en wist dat het goed zou aflopen en dat God zijn beloften zou vervullen. Na de glorie op de berg keert Jezus terug naar het gewone, alledaagse leven. Hij weet hoe het met hem zal aflopen, het zal goed aflopen. Hij zal opstaan uit de dood en allen die met hem verbonden zijn zullen met hem opstaan uit de dood.

 Wij zitten in onze tent met onze twijfels en vragen over de toekomst van de kerk in onze streken. Wat dat betreft: “Er is een tijd om op te bouwen en een tijd om af te breken.” Er zijn er die zeggen: “Alles komt weer terug: de volle kerken, de vele doopsels en vormsels, de talrijke kerkelijk gesloten huwelijken, alles komt weer terug”. Ja, misschien wel, misschien niet, misschien ooit. Ik hoop het. Ze zeggen er in elk geval niet bij wanneer en hoe. En bovendien: het gaat zoals het gaat: opgaan, blinken en verzinken en dat tijdelijk en plaatselijk. Het gaat zoals God wil dat het gaat. Leven wij op een plaats en in een tijd van minder en achteruit, van bergaf en in een tranendal, dan moeten wij in onze eigen kleine wereld werken aan de toekomst, die hoogstwaarschijnlijk anders zal zijn dan het verleden – er zijn tekenen die daarop wijzen - en waarheen God ons roept en Jezus ons voorgaat. Wij mogen niet blijven zitten in onze tent, maar naar buiten komen en kijken naar de sterrenhemel, wij moeten met de leerlingen de berg op, waar wij een stem horen die zegt: “Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem.”

Als we naar hem luisteren, terwijl wij ons in het dal bevinden, in de laagte, zullen wij ooit met hem eindigen in de hoogte. Want alles zal goed aflopen, aan het einde der tijden. En als het nog niet goed is, dan is het nog niet het einde der tijden. AMEN.

Leo Wenneker

Gedaanteverandering

Soms even, in een bliksemschicht,
staat onze nacht in brand
en wordt een zalig vergezicht:
daar ligt ons vaderland.

En we zien Jezus zonder kruis,
verheerlijkt in zijn rijk,
met de genoten van zijn huis,
gelukkig, Godgelijk.

Zo zal het zijn, in wit en goud,
en alles, alles goed,
en Gods geheim aan ons ontvouwd
in volle overvloed.

Zo zou het zijn: een oud verhaal
wordt onze droom, we slaan
een tent op als een voorportaal
en wonen daar voortaan.

Maar wij ontwaken en we zien,
ontdaan: de dag is daar,
de hemel was een mooi misschien
en lijkt al niet meer waar.

O Heer, waar bent u heen, waar is
de stem die tot ons sprak,
het licht als onze lafenis,
het veilig onderdak?

Michel van der Plas

 

credits  / cookie gebruik