Het evangelie van deze zondag dat u zojuist gehoord hebt lijkt wel een toneelstuk, een eenakter, één bedrijf. De spelers die op het toneel staan zijn enige schriftgeleerden, een vrouw die op heterdaad op overspel is betrapt en Jezus. De leerlingen en de omstanders zijn figuranten. Wij zijn de toeschouwers, maar zijn nauw betrokken bij wat op het toneel gebeurt, dus wij spelen in zekere zin ook mee.

De schriftgeleerden zijn eropuit Jezus in de val te laten lopen en hem zo enorme reputatieschade toe te brengen. Jezus houdt niet van harde oordelen over mensen die in de fout zijn gegaan. Met veel empathie gaat hij om met tollenaars en zondaars: tollenaars zijn fraudeurs, afpersers, die anderen chanteren en door en door corrupt zijn; onder zondaars kunnen we prostituees rekenen, verder mannen en vrouwen die het met de huwelijkstrouw niet zo nauw nemen en over het algemeen losbandige figuren. Hij weet dat zij op de rand van de afgrond lopen en het meeste van allen redding nodig hebben. Hij keurt hun leven niet goed, maar weet achter hun buitenkant het innerlijk te zien. Hij staat niet meteen met een hard vonnis klaar. Hij ziet eerder de mens die in gevaar verkeert, door welke oorzaken ook, dan de overtreding van de wet waaraan zij zich schuldig hebben gemaakt. Dat weten de schriftgeleerden maar al te goed en zij kunnen zo’n clemente opvatting niet met hun geweten in overeenstemming brengen. Want de wet is de wet. Punt uit! En nu hebben ze met de vrouw die op overspel is betrapt om zo te zeggen een troefkaart in handen waarmee zij Jezus een gevoelig verlies zullen laten lijden. “Meester”, zo komen ze bij Jezus, “deze vouw moet volgens de wet van Mozes gestenigd worden. Wat vindt U?” De val staat wagenwijd open. Zegt hij: “Stenigen”, dan lijdt hij enorme reputatieschade bij het volk, maar zegt hij “Niet stenigen, laat haar gaan”, dan is hij in strijd met Mozes, dé wetgever, die bij de Joden in hoog aanzien staat. Is die val wel te ontwijken? En hoe ontkomt Jezus daaraan? Eigenlijk heel eenvoudig. Jezus is niet een van de partijen, hij staat er boven. Hij zegt tegen de aanklagers: “Wie van jullie zonder zonden is, moet de eerste steen naar haar gooien.” En zo wordt hij de aanklager van hun onoprechtheid, van hun gehuichel, van hun hypocrisie. Dat is zijn aanklacht. De vrouw laat hij gaan, maar hij keurt niet goed wat zij gedaan heeft. Hij kijkt haar in de ogen en zegt haar: “Doe het nooit meer.”

Dit lijkt me nu het moment iets te zeggen, als mijn persoonlijke mening, naar aanleiding van de vergadering die onlangs in het Vaticaan is gehouden over het misbruik. De slachtoffers waren niet tevreden over de uitkomst. Ze hadden erop gehoopt dat de archieven zouden opengaan en de namen van de schuldige geestelijken, zowel hoge als lage, en de doofpotbisschoppen en kardinalen bekend zouden worden en dat zij zouden worden gestraft. Dat is niet gebeurd of nog niet. Ik denk dat paus Franciscus hen niet openlijk aan de schandpaal wil nagelen. Persoonlijk hoop ik dat hij manieren vindt om ze te straffen zonder zo rigoureus te zijn als de slachtoffers wensen. Moeten ze voor de wereldlijke rechter verschijnen, dan moet dat, als ze dat verdienen. Moeten ze een kerkelijke straf krijgen, dan moet dat, als ze dat verdienen. Na grondig onderzoek. Ik denk dat de paus het misbruik beslist niet onder het tapijt wil vegen en de plegers zeker wil straffen, maar niet in het wilde weg harde maatregelen tegen hen wil nemen. We weten dat de paus de barmhartigheid hoog in het vaandel heeft staan. Hij is niet als de schriftgeleerden die bij de overspelige vrouw al klaar stonden met de stenen in hun handen. Hij is vergevingsgezind, niet om de reputatie van de kerk te beschermen, maar uit mededogen met de misbruikers, van wie hij het gedrag absoluut afkeurt. Hij heeft misschien wel aan het woord van Jezus gedacht: “Wie zonder zonde is, moet de eerste steen maar werpen.”

De crisis waarin de kerk door het misbruikschandaal terechtgekomen is, wordt wel de grootste genoemd sinds de hervorming in de 16e eeuw. Het is een wond die waarschijnlijk altijd al aanwezig was maar in onze tijd in alle hevigheid is opengebarsten en in de publiciteit is gekomen. De genezing vereist krachtige medicijnen en zal ook de nodige tijd vergen. Die krachtige medicijnen, daar wordt aan gewerkt. De kerk heeft nooit overhaaste maatregelen genomen. Geduld is nodig en daar ontbreekt het misschien wel aan, hier en daar. Maatregelen en misschien wel harde maatregelen zijn ook nodig. Maar met stenen gooien hoort daar niet bij, denk ik. AMEN.

Leo Wenneker


De overspelige vrouw

Ze stonden in een kring,
de stenen in hun hand
en ogen vol verbittering,
en hij schreef in het zand.

Ze wezen naar de vrouw,
ze schreeuwden moord en brand.
Ze eisten dat hij spreken zou,
en hij schreef in het zand.

Hij zag haar aan, hij was
door deernis overmand
die schuld vergaf en pijn genas,
en hij schreef in het zand.

Hij keek voorbij hun haat,
hij zag een ander land
waar liefde boven wetten staat,
en hij schreef in het zand.

Hij schreef van God, vervuld
van diens bezield verband:
het eeuwig, goddelijk geduld.
Hij schreef het in het zand.

Michel van der Plas