WITTE DONDERDAG 2019

Paus Franciscus wast vandaag de voeten van twaalf personen. Dat heeft Jezus gedaan bij zijn twaalf leerlingen, alleen mannen. De paus doet dat ook, maar dan zijn er vrouwen bij, misdadigers uit de gevangenis, niet-christenen, vluchtelingen, asielzoekers. Waarom waste Jezus de voeten van zijn leerlingen? Waarom doet de paus dat op zijn manier in navolging van Jezus?

Het wassen van de voeten was in de oudheid, bij de Romeinen en in de tijd van Jezus, de taak van slaven. Het was het minste werk dat er te doen was en slaven waren de laagste soort mensen: die moesten dan ook het smerigste werk doen.
Als Jezus, die de Heer en Leraar is, voeten gaat wassen, doet hij dus iets totaal onverwachts. Dat komt hem dan ook op felle protesten van Petrus te staan. ‘Meester’, zegt hij, ‘dat is niet uw taak.’ Maar Jezus zegt: ‘Als je het niet toelaat, hoor je niet bij mij.’ Degene die zo’n werk verricht, vernedert zich. Maar ook degene die het toelaat, moet zich vernederen. Dan horen beiden bij elkaar.

Als de paus de voeten van twaalf bijeengebrachte personen wast, is dat geen toneelspel, maar hij maakt zich werkelijk klein. Hij legt zijn plechtige gewaden af, zijn status, zijn verheven positie, hij komt van zijn troon, bukt en buigt en knielt en ís dan slaaf, de dienaar van de dienaren van God, de servus servorum Dei.
Jezus is afgedaald uit de hemel van bij God. Is mens geworden, heeft de gestalte van een slaaf aangenomen en is gehoorzaam geworden tot de dood, de dood aan het kruis. De kruisdood is de schandelijkste dood in die tijd, de doodstraf die slaven werd opgelegd, de minste mensen.

Het is de avond van het laatste avondmaal, zoals Paulus verhaalt in de eerste lezing. Maar misschien is het u opgevallen dat Johannes daar niets over vertelt. Dat doen wel de drie andere evangelisten, Matteüs, Marcus en Lucas. Waar die drie uitgebreid verslag doen van de instelling van de eucharistie, voegt Johannes de voetwassing in. Hij wil daarmee zeggen dat de voetwassing en de eucharistie hetzelfde betekenen. Jezus zegt: ´Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.” En: “Dit is mijn bloed dat voor u vergoten wordt.” Dat is ook de zin van de kruisdood: Hij geeft zijn leven, zijn bloed,  zoals slaven de dood ondergingen.

Na de voetwassing zegt Jezus: “Beseffen jullie wat ik, jullie Heer en Leraar gedaan heb? Welnu, jullie moeten ook elkaar de voeten wassen om bij mij te horen.” En wat zegt hij na de eucharistie: “Doe dit tot mijn gedachtenis.”

De voetwassing, de eucharistie en de kruisdood: alle drie zijn lessen van Jezus in nederigheid. Nederigheid is een deugd die moeilijk te verwerven is. Nederigheid is als een vlo: als je dénkt dat je hem hebt, springt hij weg. Nederigheid is om te beginnen waarheid. Als je ergens goed in bent, hoef je dat niet te ontkennen of te doen alsof je er niet goed in bent. Dat is gehuichelde  nederigheid, om meer roem te vergaren. Maar je mag er ook niet groot op gaan of er hoog van op geven. Het gaat om de houding, hoe je ermee omgaat. Want nederigheid is een houding, een instelling, een gedrag. Voorop staat dat je je plaats kent in de familie waarvan je lid bent, in de wijk waar je woont, de parochie waartoe je behoort.  Jezelf opdringen is geen blijk van nederigheid, evenmin jezelf bewieroken, en de betweter uithangen ook niet.

Toen Jezus bij Petrus kwam, wist die het beter: “U mij de voeten wassen?! Dat nooit.” Betweters zijn nooit nederig.
In het verhaal van Lucas over het laatste avondmaal maakten de leerlingen aan tafel nog ruzie over wie van hen wel de belangrijkste was. Dat ging lijnrecht in tegen de bedoeling van de bijeenkomst.
Toen Jezus op Calvarië aan het kruis hing, daagden vooraanstaande Joden daar hem uit van het kruis te komen. Jezus reageerde niet en zweeg. Hij was nederig, zij niet. Hij boog het hoofd en stierf.
Mensen die weten wat knielen en buigen is wassen ook voeten. Zijn wij zo? AMEN.

Leo Wenneker

credits  / cookie gebruik