Het zojuist voorgelezen evangelie van de arme Lazarus en de rijke vrek zou een predikant ertoe kunnen verleiden een donderpreek te houden tegen de rijken. Tegen regeringsleiders die kapitalen doorsluizen naar eigen rekeningen in belastingparadijzen. Tegen bankdirecteuren die zichzelf verrijken ten koste van de mensen die bij hen hun geld in bewaring geven. Tegen alle bestuurders die ondanks hun plicht om te zorgen voor wie aan hun zorgen zijn toevertrouwd op de allereerste plaats goed voor zichzelf zorgen. Maar als ik dat zou doen, dus een donderpreek afsteken tegen de rijken, schiet ik het doel voorbij. Om verschillende redenen.
Ten eerste schilder ik dan de wereld zwart-wit, goeden-slechten, egoïsten-altruïsten. Maar er is tussen licht en donker, tussen dag en nacht nog een groot schemerig gebied.
En ten tweede reken ik dan onszelf tot de goeden, want we wijzen met de vinger naar anderen, niet naar onszelf en blijven zo zelf buiten schot. En dat is nooit de bedoeling van het evangelie, ook niet van dat van de arme Lazarus en de rijke vrek.
Waarom staken werknemers? Omdat ze een hoger loon willen. Dat zit in onze aard. We willen altijd meer. Niet alleen de mensen die vinden dat ze te weinig krijgen, maar ook de mensen die al meer dan genoeg hebben. Dat we erop vooruit willen gaan, daar is niets mis mee. Maar wat Jezus met dit verhaal wil zeggen is dat veel mensen, vooral rijken, zich niets aantrekken van het lot van de armen. Het leed van wie te kort hebben laat hen onverschillig, ze zijn kil en koud en denken niet aan anderen. Die houding stelt Jezus aan de kaak. En iets van die houding kan ook bij mensen die gewoon genoeg hebben voorkomen en zo kan het ook ons aangaan. Maar Jezus richt zijn pijlen van kritiek in dit verhaal vooral op de steenrijken die alleen aan zichzelf denken en die zich niet door de nood van anderen laten raken. Helemaal buiten spel staan we dus niet in dit evangelie.
Met de rijke vrek in het evangelie loopt het uiteindelijk niet goed af. Hij komt op een plek vol helse pijnen, de arme komt goed terecht, hij komt in een soort paradijs, en dat is volkomen tegengesteld aan hun situatie in dit leven. De rijke had dit kunnen voorkomen. Hoe? Niet door een onverwachte stem uit de hemel. Niet door een dode die opstond uit de dood en hem kwam waarschuwen. Zo werkt God niet. Maar gewoon als hij de Bijbel had gekend, de uitspraken van de profeten, de geschiedenis van Israël waarvan hij zich op de hoogte had kunnen stellen. Maar daarvoor had hij geen belangstelling gehad. Nu was het te laat!
Het verhaal van Lazarus en de egoïstische rijke laat ook de grote kloof zien tussen de rijken en de armen, een kloof die in onze tijd wereldwijd aldoor groter en dieper wordt. Met verbazing zien we wat een exorbitante bedragen talentvolle jonge voetballers incasseren in vergelijking met een vuilnisophaler. Dat kan nooit goed gaan. En wat te denken van de farmaceuten die zich verrijken aan geneesmiddelen waarvoor een zieke een kapitaal moet neertellen. En let ook eens op de vrouwen in hoge functies naast de alleenstaande moeders die het van de bijstand moeten hebben. Dat lijkt allemaal hoogst onrechtvaardig.
En dat is zonde in de letterlijke betekenis van het woord. We leven in een zondige toestand, misschien niet individueel maar dan toch collectief, want wij maken deel uit van de wereld waar die kloof aanwezig is. We mogen ons niet vrijpleiten. We kunnen dat ook niet.
Hoe komen we daaruit? Jezus wijst ons op Mozes en de profeten. Mozes geniet groot gezag en heeft de eerste vijf Bijbelboeken op zijn naam staan. Er zijn vier grote profeten en twaalf kleine en van een van de kleine, Amos, hoorden we in de eerste lezing een gedeelte van een donderpreek tegen de rijken en genieters die zich van anderen niets aantrekken en die de bittere armoede van de noodlijdenden totaal onverschillig laat. In beeldende taal schildert hij de decadentie van de rijken. En hij verwacht dat het met hen slecht zal aflopen. Ze lijken het nu wel goed te hebben maar met de normen van de Bijbel zijn zíj de armen.
Ik betwijfel of wij veel kunnen doen om de enorme kloof te dichten. Het minste is: gevoelig blijven voor de richting die de Schrift ons wijst en voor de richting die de profeten van onze eigen moderne tijd aangeven. En ons hart laten raken door de nood die wij zien. Dat is wel het minste. AMEN.
Leo Wenneker
De rijke
Laat mij nooit ongenaakbaar worden
en muren rond mijn schatten bouwen
als een van die voorgoed verdorden
die nog alleen hun geld vertrouwen.
En laat mij zelfs nooit op hen lijken,
met blinde ogen, dove oren,
de God en mens vergeten rijken
die Lazarus niet zien of horen.
Die in hun purper en fijn linnen
en op hun feest ten troon gezeten
Gods woord verjagen uit hun zinnen
en Mozes ook en de profeten.
Laat mij geen mens zijn in een toren
tussen de dingen en hun koude
en die, daaraan voorgoed verloren,
nooit meer van mensen weet te houden.
Die aan het einde ledig heengaat,
een trotse van zijn troon gestoten;
die in het laatste uur alleen staat
en van uw liefde uitgesloten.
Open mijn ogen voor de armen,
open mijn oren voor het klagen
en doe mij leven in erbarmen
en liefde delen al mijn dagen.
Michel van der Plas