In de kerstnacht aanbidden we een kind in de kribbe in een stal met daarbij Maria en Jozef, een paar herders met schapen en een os en een ezel. Menselijker kan het bijna niet en armer ook niet.
Op de dág van kerstmis, in deze viering, aanbidden we het Woord dat, zoals Johannes zegt, bij God is en zelf God is. Verhevener en goddelijker kan het bijna niet.
In de kerstnacht laten engelen horen dat er meer aan de hand is dan een aards gebeuren, dat het kind in de kribbe uit de hemel komt, dat het God in mensengedaante is.
Op de dag van kerstmis zingen we: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven” en over dat kind staat geschreven in het evangelie van Johannes: “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.” Dus hoog en laag samen, zowel in de nacht als op de dag van Kerstmis.

Het is dezelfde boodschap, dezelfde waarheid, maar telkens van een andere kant bekeken. Maar de evangelisten hebben gezien dat in deze persoon, in dit kind, God en mens samengaan, hemel en aarde verenigd zijn, dat deze Jezus van Nazaret God  en mens is in één persoon.
Het Woord, dat bij God was en God was, is vlees geworden en heeft onder ons gesproken en tot ons gesproken. Hij heeft o.a. gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Dus volg mij op de weg die ik gegaan ben. Leef in de waarheid, niet in de leugen. Sla je vleugels uit en zoek de ruimte. Hij heeft gezegd: “Ik ben de verrijzenis en het leven.” Sta dus op uit je loomheid en je lethargie en leef zoals hij. Hij heeft gezegd: “Ik ben het brood dat leven geeft.” Dus kom en eet van dat brood.

Het kind dat in de kribbe ligt is het Woord van bij God en is God. In het begin huilt het alleen nog maar, later zal het woorden van leven spreken, Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons geleefd. Heeft alles meegemaakt wat wij meemaken. De ziektes en de kwalen, de vreugde en de pijn.

Op een keer kwam er een melaatse op Jezus toe en vroeg hem: “Reinig mij, maak mij gezond.” Jezus raakte hem aan, gaf hem zo een teken van tederheid en maakte intiem contact. “Maar Jezus, dat doe je toch niet. Dat is bij de wet verboden. Dat maakt je onrein en je besmet jezelf.” Jezus doet het wel. Als de wet het welzijn van de mens niet dient, dient zij nergens voor. En hij geneest de man. Het Woord is vlees geworden, God is mens geworden. Hij doet gewone dingen net als wij, hij doet ook ongewone, ja, buitengewone.

Eens waren er kinderen om hem heen. Toen zei hij tegen alle omstanders: “Als jullie niet worden zoals zij, zullen jullie het koninkrijk der hemelen niet binnengaan.” Hij bedoelt dat wij klein moeten zijn, eenvoudig, afhankelijk. Niet arrogant zijn, niet grootgaan op vermeende verdiensten, niet zich verheffen boven anderen. En hij zou het niet gezegd hebben, als hij het zelf niet was. Er kwam geen onwaarheid uit zijn mond. “Ik ben de waarheid.

En hij is onze levensweg gegaan, van geboorte tot de dood. En daarna is hij uit het graf opgestaan. Het graf was leeg. En na zijn verrijzenis is hij verschenen aan zijn leerlingen en het eerste wat hij zei, toen zij hem zagen, was: “Vrede zij u.” Hetzelfde als wat de engelen zongen toen hij geboren was: “Eer aan God in den hoge  en vrede op aarde aan de mensen die hij liefheeft.”

Broeders en zusters, laten wij met al onze twijfels en kwetsbaar als we zijn neerknielen voor de kribbe in het gezelschap van Maria en Jozef, zijn arme, nederige en eenvoudige ouders, in het gezelschap van de herders, die toentertijd als het uitschot van het land werden beschouwd, samen met de wijzen uit het oosten, geleerden en wetenschappers zonder pretenties, die de ware wijsheid bezaten. Maar waar zijn de wereldlijke autoriteiten? Waar zijn de godsdienstige autoriteiten? Waar zijn de rijken, zij die het gemaakt hebben in het leven? Die schitteren door afwezigheid.

Aanbidden wij hem in diepe eerbied, dankbaarheid en verwondering voor het de mysterie van het Woord dat mens is geworden en onder ons heeft gewoond. AMEN.

Leo Wenneker

credits  / cookie gebruik