Een parochie wordt weleens vergeleken met een kudde schapen. Veel parochianen vinden dat niet leuk. Ze zouden dan makke schapen zijn, volgzaam, schaapachtig, ja-en-amen-knikkers, onderworpen aan de herder. Maar zo is een schaap helemaal niet. Het Griekse woord voor schaap dat in de evangelielezing wordt gebruikt betekent: een dier dat vooruit loopt of voorop loopt, dat stappen vooruit doet. Hebt u weleens een schaap achteruit zien lopen? Zelfs als je het aan zijn staart trekt, werkt het tegen, verzet het zich tegen achteruit gaan. Een schaap is dus progressief, is vooruitstrevend, wil vooruit en niet terug naar het verleden. En de parochianen, als kudde schapen, zijn ook zo.
Nu is er in het verhaal van vandaag één schaap dat wel erg vooruitstrevend is. Het denkt: “Met de kudde ga ik niet mee. Ik ga mijn eigen weg.” Het verlaat de kudde. En naarmate het verder weg loopt, komt het in steeds groter gevaar. Het scheidt zich af, verdwaalt en raakt verstrikt in moeilijkheden. Het heeft zichzelf overschat. Zo van: “Ik vind alleen de weg wel, daar heb ik de anderen niet voor nodig, dat zijn allemaal kuddedieren.” Een schaap mag dan in wezen progressief, vooruitstrevend zijn, gericht op vooruit en niet op achteruit, gericht op de toekomst en niet op het verleden, het kan niet zonder de andere dieren en de herder. Dan gaat het mis.
Gelukkig is er een herder die voor dat verdwaalde schaap zorgt. Bij een telling onderweg blijkt dat er een ontbreekt, en niet de minste. Hij kan de negenennegentig andere schapen in de woestijn achterlaten, bewaakt door de hulpherders en de herdershond, en gaat op zoek naar dat ene dat de weg is kwijtgeraakt. En hij vindt dat natuurlijk. Legt het op zijn schouders, is dolgelukkig en dankbaar dat hij het terug heeft.
In de eerste lezing hoorden we hoe Mozes de berg op gaat om God te ontmoeten, de Tien Geboden in ontvangst te nemen en zo een grote stap te doen naar de nieuwe toekomst. Maar onderwijl gaat het volk aan de voet van de berg in de fout, het doet een grote stap terug naar het verleden: het past zich aan aan de gebruiken van de omwonende volken en maakt een gouden kalf dat zij als God hun bevrijder vereren. Mozes is een voortrekker, hij loopt voor de kudde uit en wil het meetrekken naar voren. De kudde verzet zich, zet de hakken in het zand zoals touwtrekkers doen aan beide kanten van het touw. Maar uiteindelijk krijgt Mozes de overhand.
Het blijkt altijd moeilijk het verleden los te laten, er was veel goed dat je moet bewaren, maar er is ook veel dat de datum van de houdbaarheid heeft overschreden, en wat het nieuwe betreft moet je maar afwachten wat het brengen zal. Je moet nooit je oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt. Maar wel moet je soms een experiment durven aangaan. Mozes waagde het en wie waagt wint.
In onze tijd verlaten velen de kerk, zij maken zich los van de kudde die in onze kerken samenkomt om de eucharistie te vieren. Zij raken achter, vallen af en verdwalen ook. De negenennegentig die blijven, daar heeft de herder in elk geval vertrouwen in. En hij zoekt het schaap dat te ver vooruitloopt of dat te ver achterblijft en de weg kwijtraakt.
De traditionele kerken lopen leeg, de migrantenkerken lopen vol en zijn in grote bloei. Daar vieren ze de liturgie anders, ze dansen en jubelen en klappen in hun handen, en dat is ons vreemd. Maar als niet alles op alles wordt gezet, niet alleen van hogerhand, om ze met elkaar te verenigen, blijven zij en wij aparte kudden. De herder wil alle schapen, hoe verschillend ze ook zijn, bijeenbrengen in één schaapstal. Dan zal het zijn één kudde, één herder. De gelovigen die van elders hier komen en op hun wijze de vieringen houden, kunnen met hun enthousiasme ons stimuleren en inspireren. Er zijn voortrekkers nodig bij hen en bij ons. En herders die van de vele aparte kudden één kudde maken, eenheid in verscheidenheid, pluriformiteit onder één herder.
Nu kom ik weer terug bij deze kleine kudde, deze parochie. Wij zijn samen kerk, vieren samen liturgie, ieder kent zijn plaats, ieder vervult zijn taak. Niemand mag groot gaan op wat hij of zij doet. Samen gaan wij de toekomst in, we hebben verschillende kwaliteiten, maar in wezen zijn we gelijk. We vormen één peloton met een voorhoede, een groot midden en een achterhoede. Maar tegen allen zeg ik: VOORWAARTS MARS! AMEN
Leo Wenneker
Tot de herder
Herder, ga ons voor
deze wereld door:
bij ons dolen en verdwalen
over bergen en door dalen,
en in elk gevaar,
veilig, vast en waar.
U die hebt beloofd
dat geen macht ons rooft,
blijf ons met uw stem omgeven
en het licht van eeuwig leven
dat ons toebehoort,
Jezus, op uw woord.
Wees ons dagelijks brood,
troost in alle nood.
Wijs de weg voor onze voeten
als wij langs een afgrond moeten,
heiland die ons leidt,
klare zekerheid.
Blijf bij dag en nacht
onze levenskracht,
onze hoop en ons vertrouwen,
tot wij ons geluk aanschouwen:
voer ons aan uw hand
naar uw eigen land.
Michel van der Plas